vrijdag, december 9

Angola.....

Tekst Noel, Fotografie Marica

Angola
Noqui - Mepala - Tomboco - N'Zeto - Caxito - Luanda - Sumbe - Lobito -Benguela - Cacula - Lubango - Namacunde;

Bij het voor de tweede keer binnenkomen van Angola worden we bij de Chef de Douane ontboden. Het is een tamelijk warme dag maar als we zijn kantoor binnen gaan staat het kippenvel plotseling op mijn armen. Het kantoor lijkt wel een koelcel, de airco staat op standje 'diepvriezen'. Aan de muur hangt een televisie die een aflevering van Roots speelt. Die serie over Amerikaanse slavernij naar het boek van Alex Haley, die bij ons begin jaren tachtig op TV was. Met de mededeling "We have a little problem here" heeft hij direct onze aandacht. Volgens de beste man hebben we het Angola visum al een keer gebruikt en dus kunnen we niet nog een keer op dat visum naar binnen! Hij denkt ons een poot uit te kunnen draaien. Maar omdat we immers van te voren al wisten dat we twee keer door Angola moeten hebben we een "double entry" visum aangevraagd en gekregen. Als we de brave borst daarop wijzen kijkt hij nog eens goed naar het visum en ziet dat we gelijk hebben. De teleurstelling is van zijn gezicht af te lezen. Daar gaat zijn bonus van die dag! Er volgt nog een preek waar we wel en niet naar toe moeten gaan in Angola en even later mogen we weer weg.



We zijn al door diverse mensen gewaarschuwd voor de slechte wegen in Angola maar het eerste stuk valt best mee. We kunnen gemiddeld een 50, 60 km per uur halen en dat is eigenlijk heel goed voor een onverharde weg. Het is duidelijk dat deze weg recentelijk is gexebgaliseerd. We overnachten in een Katholieke Missie en krijgen een voorproefje van de Angolese volksaard. De mensen zijn erg vriendelijk en zingen lijkt een soort nationaal tijdverdrijf te zijn. Overal hoor je mensen neurixebn en zingen. 30 jaar burgeroorlog heeft van de Angolezen survivors gemaakt want alleen een zeer positieve levensinstelling kan je door zo'n lange periode van ellende heen trekken. Bij de mensen is geen spoortje van trauma te ontdekken. Anders is het met de gebouwen en infrastructuur van het land.



Die zijn letterlijk aan flarden geschoten. Veel gebouwen hebben duidelijke kogelgaten of zijn met zwaarder geschut helemaal met de grond gelijk gemaakt. En hoe verder we naar het zuiden afzakken hoe slechter de wegen lijken te worden. De gevechten zijn in het zuiden dan ook het heftigst geweest.



In Luanda, de hoofdstad, bivakkeren wij bij de Jachtclub. Het klimaat is er zeer aangenaam en de tropische vochtige hitte heeft plaats gemaakt voor een drogere warmte. Het fraaie uitzicht over de baai doet vermoeden dat Luanda een moderne, welvarende stad is.



Dat is niet zo. De stad is oorspronkelijk ontworpen voor ca. 1 miljoen mensen maar nu leven er 5 miljoen. Het resultaat is enorme sloppenwijken, armoede, ziekten etc. Wij hebben uitzicht op een zwart flatgebouw aan de overkant van de baai. Dat gebouw blijkt het centrum te zijn van een flinke cholera epidemie. Dat er armoede heerst is duidelijk als je naar de prijzen kijkt van levensmiddelen en andere producten in de supermarkten. Omdat we in de jachthaven staan zien we ook de rijke kant van de samenleving. Als we in gesprek zijn met een beter bedeeld Angolees echtpaar wordt duidelijk hoe scheef de verhoudingen liggen. De vrouw geeft haar 2 jengelende kinderen 12 US$ om twee ijsjes te gaan kopen! Het maand salaris van een gewoon arbeider is 50 US$! We kunnen er met ons verstand niet bij hoe de gewone man hier nog overleven kan want deze krankzinnige prijzen vind je overal.



Luanda is echter wel een stad in opbouw en met potentie. Tegenover de stad licht een schiereiland dat vol is gebouwd met hotels en bars. De ligging, de blauwe zee en de sfeer doen erg denken aan de Florida Keys. Het is nog niet helemaal klaar maar ik zie daar in de toekomst wel internationaal toerisme ontstaan. Nu is het schiereiland nog het territorium van de beter bedeelde Angolese toerist. Het enige dat goedkoop is in Angola is de diesel, 0,29 Euro per liter! Tot nu toe zijn de diesel prijzen door heel Afrika veel hoger dan we van te voren hadden gecalculeerd. Uiteraard komt dat door de idiote hoge ruwe olie prijs. Angola is de speeltuin van meneer Santos, de president. Door de aanhoudende burgeroorlog zijn vrijwel alle grote boerderijen en plantages verlaten en vervallen. Meneer Santos heeft, na vlucht van de officixeble, veelal Portugese, bezitters zichzelf eigenaar verklaart van vele van deze landerijen. De vrouw van Santos heeft een groot aantal bedrijven in bezit waarvan de werknemers deels worden betaald in tegoedbonnen die ze kunnen inwisselen bij de supermarkten die in het bezit zijn van een dochter van meneer en mevrouw Santos. Zo maakt je het cirkeltje rond. Ik geloof dat dit 200 jaar geleden bij ons 'nering verplichting' heette, hetgeen sinds eind negentiende eeuw verboden is in Nederland. (Note; het bovenstaande is niet gecheckt op feitelijke correctheid maar is ons verteld door een Portugese NGO medewerker die reeds langere tijd in Angola werkzaam is) We zetten koers richting zuiden. Het zuiden van Angola is woestijnachtig en heeft wel een paar interessante dingen te bieden. Het gaat voorspoedig en het wegdek is nog steeds redelijk tot goed. Even ten zuiden van Luanda stuiten we op een prachtige canyon aan zee. Het doet wat denken aan Bryce Canyon in de Verenigde Staten.



Nog een stukje verder stuiteren we op nog een canyon maar deze zit helaas in de tot dan toe redelijk goede asfaltweg. Een greppel van een halve meter breed, een halve meter diep en over de hele breedte van de weg maakt een stuurmanoeuvre zinloos. Met 70 km/h knallen we erin. Dit is iets waar je eigenlijk continu bang voor bent maar nu is het zover. De klap is zo enorm dat ik vrees dat mijn hele vooras onder de auto vandaan is geslagen. 'Dit is het einde van de reis' schiet er door mijn hoofd als de auto aan de andere kant van de greppel met een rotklap land. Ik laat de auto uitrollen en neem de situatie snel in me op. We staan rechtop, hij rijdt nog, ik hoor geen gekke geluiden maar het stuur staat scheef..... Bij inspectie van de auto blijkt het gelukkig allemaal mee te vallen. De as zit er nog onder en zit zelfs nog min of meer op de originele plaats. Er is xe9xe9n bladveer gebroken, rechts voor, het bovenste blad. Dit is helaas ook het belangrijkste blad omdat deze de as op zijn plek moet houden. Tien km verder is een dorpje, Puerto Amboin, en met een sukkelgangetje weten we het dorpje te bereiken. We hebben al snel onderkomen in de tuin van een hotelletje. Volgens de plaatselijke garagist is er weinig kans dat we daar een reserve veer zullen vinden. Hij meent echter dat de bladveer wel gelast kan worden.



Het lassen van bladveren is technisch gezien wel mogelijk maar het is heel specialistisch werk en het moet gebeuren met speciale elektroden en volgens speciale procedures. Hoewel ik er niet zoveel vertrouwen in heb dat deze mannen dat allemaal weten gaan we er toch mee akkoord. We hebben niet zoveel keuze. Luanda is 300km terug en Lobito, de volgende grote stad, is 200km verder. Als we die maar weten te bereiken dan is het goed. Daar hebben ze vast wel een nieuwe bladveer. De bladveer is binnen 3 uur gedemonteerd, gelast en weer gemonteerd. De volgende ochtend vertrekken we vol goede moed richting Lobito. Ik zeg nog tegen Marica "als hij het 50 km houd, is dat al heel wat". Na 30 km hoor ik een droge tik en ja hoor, weer gebroken, op dezelfde plek. Het volgende dorpje, Sumbe, is 15 km verder. Sumbe is groter dan Puerto Amboin en we moeten daar maar proberen een ander veerblad te krijgen. Desnoods maar iets uit Luanda laten komen maar in ieder geval niet meer lassen. In Sumbe stoppen we voor een missie post waar een paar Landcruisers staan. We leggen uit wat ons probleem is en na enig geharrewar blijkt dat er in een container op nog geen 5 meter van waar we zijn gestopt, precies die bladveer te liggen die we nodig hebben. Africa works in mysterious ways! Voor 35 Euro mogen we hem hebben en drie uur en een lichte zonnesteek later rijden we weer, met nieuwe tweedehandse bovenste bladveer! Alles zal rech komme! De weg wordt inderdaad slechter en slechter. Het asfalt met gaten heeft plaats gemaakt voor gaten met asfalt. De potholes zijn zo groot dat een nijlpaard zich erin kan verstoppen. Er is sinds het begin van de burgeroorlog in 1975 niets meer aan onderhoud gedaan en de leger tanks hebben het wegdek volledig vernield. Zeer sporadisch is er een stuk asfalt dat nog redelijk intact is.



Op deze stukken zijn de ribbels van de tankrupsen duidelijk te zien en te voelen. Met regelmaat zien we oude vernielde tanks langs de weg liggen als stille getuigen van strijd. De weg naar het zuiden is erg moeizaam in Angola. Het is een continu optrekken, schakelen, remmen, terugschakelen, van links naar rechts slalommen, optrekken, remmen, terugschakelen, etc. We rijden maximaal 40 maar meestal niet harder dan 15 km/h. Zeer vermoeiend en irritant. De omgeving is echter wel mooi en de zonsondergangen zijn adembenemend.



Twee dagen nadat we de rechter voorste bladveer hebben gerepareerd breekt plotseling de linker achter topveer. Shit!! Door de klap van een paar dagen geleden is hij waarschijnlijk ook beschadigd geraakt en nu heeft hij het begeven. Dat belooft nog wat voor de andere veren. We zitten nu echter niet in de buurt van een dorp. En er komen ook geen dorpen tot aan Lubango, de volgende grote stad die 210 km verder ligt! Bij een benzine stationnetje krik ik de auto op waardoor de spanning van de veer af gaat. Met een stalen ketting bind ik de uitpuilende veer min of meer op zijn plek en zo moeten we het maar proberen. Mijn verwachting is dat het M6 boutje waarmee ik de twee einden van de ketting heb verbonden bij de eerste bult af zal breken. Maar dat is niet zo. Sterker nog. De auto rijd normaal, geen vreemde geluiden en na enkele tientallen kilometers durf ik wat meer gas te geven. Het gaat goed en anderhalve dag later komen we in Lubango aan. Daar hebben we snel een nieuwe veer gevonden en gemonteerd. We kunnen weer verder maar in Namibie moet er nog wel wat gebeuren want zoals al gezegd; hoe zijn de andere veren er aan toe? We vervolgen onze weg die nog steeds super slecht is. Wat echter hoopgevend is, is dat er honderdduizenden Chinezen is Angola bezig zijn met het vernieuwen van alle wegen. Een klus die ze in twee jaar moeten klaren. We zien inderdaad veel Chinezen, Chinese pick-up werkauto's, Chinese vrachtauto's, Chinese shovels, Chinese bulldozers, etc. Het is echt ongelooflijk maar die Chinezen hebben echt alles zelf. Geen stukje van al hun equipement komt uit het westen. Ik vind het een beetje beangstigend om te zien waar die Chinezen toe in staat zijn! De fauna in Angola heeft natuurlijk ook een knauw gehad van de oorlog. Er zijn wild parken maar er is geen wild. Dat is allemaal afgeschoten en opgegeten. Kleine dieren zien we wel. En je moet goed opletten want er zitten regelmatig Kameleons op de weg. Zo'n schattig diertje wil je niet plat rijden.



De laatste 400 km van Lubango naar de grens met Namibie is zeer vermoeiend en bijna zenuwslopend. We komen maar langzaam vooruit en we verlangen zo langzamerhand enorm naar 'vakantie' We doen er bijna drie dagen over. Reizen is soms tamelijk zwaar werk. We halen de grens zonder verdere incidenten. Op de grens treffen we een Belgisch en een Engels koppel die de route naar het noorden gaan doen, terwijl de regentijd er vol woedt. Wij zijn erg blij dat we hem achter ons hebben. Met het passeren van de Angolees - Namibische grens sluiten we een zeer memorabel deel (Kameroen-Gabon-Congo-Cabinda-DRC-Angola) van de reis af. Dit was het onzekere, 'gevaarlijke' en wilde deel van de reis. Reisboeken konden we niet vinden van DRC en Angola en wat de Lonely Planet over dit gebied zegt is min of meer "Don't Go There". Het was enerverend en vermoeiend maar ook een bijzondere ervaring. We hebben het niet als gevaarlijk ervaren en met uitzondering van Kameroen is in alle genoemde landen de bevolking en politie bijzonder vriendelijk en hulpvaardig gebleken. De grote challenge waren de slechte wegen, de modder en de vochtige hitte. De vele Missie Posten waar we altijd meer dan welkom waren en waar we konden kamperen hebben onze mening over missionarissen ook drastisch bexefnvloed en zonder hen had het een hxe9xe9l stuk moeilijker geweest. Angola... Je weet van tevoren niet wat je moet verwachten maar door de koloniale bouwsteil en de Latino-achtige bevolking deed het mij denken aan Zuid Amerika. Angola is een ex-Portugese kolonie en in tegenstelling tot ex-Franse kolonixebn, heeft de blanke en zwarte bevolking zich hier gemengd. Het resultaat is een bevolking is alle koffie kleuren die er bestaan van 'latte' via 'cappuccino' naar 'espresso'. Dat geeft een natuurlijk straatbeeld. In de ex-Franse kolonixebn van West Afrika zie je namelijk vrijwel alleen maar blanke ex-pats of NGO-medewerkers. Angola; mensen een 8, land een 7, highlights moeten nog bereikbaar gemaakt worden. Wegennet een dikke -10. Nu Namibixeb, nu vakantie!

"Travel is glamorous only in retrospect." -Paul Theroux

Geen opmerkingen:

Een reactie posten